Ontwikkelingsdoelen

1.3 de kleuters tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden

1.4 de kleuters kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen en erover praten

1.6 de kleuters weten dat mensen eenzelfde situatie op een verschillende wijze kunnen ervaren en er verschillend kunnen op reageren

1.7 de kleuters kunnen een gevoeligheid tonen voor de behoeften van anderen

1.8 de kleuters kunnen voor zichzelf opkomen door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn

1.9 de kleuters kennen en begrijpen omgangsvormen, leefregels en afspraken die van belang zijn voor het samenleven in een groep

1.10 de kleuters kunnen in concrete situaties met de hulp van een volwassene afspraken maken.

2.4 de kleuters herkennen vormen van afwijzend of waarderend reageren op het anders-zijn van mensen.

2.5 de kleuters beseffen dat sommige mensen een andere levenswijze hebben dan zijzelf, als ze geconfronteerd worden met beelden, informatie of mensen uit een andere cultuur

1.4 de kleuters kunnen door de kleuteronderwijzer gegeven opdrachten, met betrekking tot activiteiten in de klas of op school, begrijpen

1.6 de kleuters kunnen de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap

2.2 de kleuters kunnen spreken over ervaringen of gebeurtenissen uit de eigen omgeving of over wat ze van anderen vernamen

2.4 de kleuters kunnen uitleggen hoe zij in een activiteit van plan zijn te werken of hoe zij werkten

2.9 de kleuters kunnen de hulp of medewerking van anderen inroepen

3.4 de kleuters zijn bereid spontaan en zelfstandig voor hen bestemde boeken en andere info-bronnen in te kijken

2.6 de kleuters kunnen een eenvoudig technisch systeem maken, al dan niet aan de hand van een stappenplan

3.11 de kleuters kunnen materiaal op de geëigende manier gebruiken

6.1 de kleuters kunnen openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving